In mijn lezingen vertel, zing en speel ik over mensen die op een hele eigen en unieke manier hun leven geleefd hebben. Ik vertel over hun zoektocht naar innerlijke rust, naar zingeving, naar zichzelf. Over de moeilijkheden die ze hierin tegenkomen en hoe ze deze overwinnen. Met allemaal heb ik een speciale band omdat er een of meerdere aspecten in hun leven zijn wat me troost, hoop of moed geeft, herkenning schenkt of me inspireert.

Neem bijvoorbeeld Albert Schweitzer.

Zijn volharding, doorzettingsvermogen en kracht inspireren me te blijven geloven in je eigen dromen en idealen Ook wanneer de buitenwereld en je eigen omgeving tegensputtert en je vertelt dat dit onbereikbaar is. Mijn persoonlijke respect voor Schweitzer bestaat uit het feit dat hij onwankelbaar en onvermoeibaar is blijven geloven in zijn droom en ideaal, en zich met de grootste toewijding zijn talenten, kracht en liefde heeft ingezet voor de mensheid.

Na een gelukkige jeugd volgde Schweitzer drie studies in Straatsburg: theologie, filosofie en orgel.Iedereen verwachtte dat Schweitzer zich wilde voorbereiden op een wetenschappelijke loopbaan.Hij heeft het zelf altijd als een voorrecht beschouwd te mogen studeren. Maar zo´n voorrecht brengt verplichtingen met zich mee. Dat beseft hij op een beslissend moment in zijn leven.

Ik was het met mezelf eens geworden dat ik het recht had om tot mijn dertigste jaar voor de wetenschap en kunst te leven, maar mij daarna moest wijden aan het rechtstreeks dienen van de mensheid.”

Hij beschikte naar eigen zeggen ook over de juiste eigenschappen om dit initiatief vorm te geven in de realiteit: “Ik meende gezondheid, rustige zenuwen, energie, praktische zin, taaiheid, bezonnenheid en een buitengewone eenvoud te bezitten en wat nog  meer nodig kon zijn, om mijn plan uit te voeren.Bovendien bezat ik een karakter, dat het mogelijke mislukken van het plan zou weten te verdragen.“

In 1905 stuurde hij brieven naar ouders en vrienden waarin hij vermeld dat hij medicijnen gaat studeren om later arts in Afrika te kunnen worden. Hij verlangde ernaar te kunnen werken met zijn handen en niet alleen hoefde te praten. Onder grote soms heftige tegenstand voerde Albert Schweitzer zijn eenzaam besluit uit. Bijna niemand begreep het. “Hoe vermoeide mij in die tijd de vele twistgesprekken met mensen die bekend stonden als goede christenen. Vaak trof het me hoever de gedachte van hen verwijderd was, dat het streven zich in dienst te stellen van de door Jezus verkondigde liefde een mens geheel in een andere richting kan drijven. En toch, als ze in het Nieuwe Testament zoiets lezen, vinden ze het heel gewoon.”

Met zijn koppige volharding, onafhankelijke geest, zich niets laten aanpraten, keihard studeren en zijn doorzettingsvermogen heeft Albert Schweitzer zijn droom weten te realiseren door een compleet ziekenhuisdorp te bouwen in ’t hartje van de tropen, Lambarene. Zijn eerste operatie voerde hij uit in de restanten van een oud kippenhok. Hoe bescheiden hij hier zelf over was blijkt uit de volgende uitspraken: “Vele anderen doen precies hetzelfde als ik en misschien volbrengen zij hun taak nog wel beter dan ik, maar nooit komen ze, zoals ik, in de publiciteit. Wanneer ik met een of andere zaak succes boek, maakt me dat altijd weer bescheiden en nederig, want dat succes is te danken aan factoren die op geen enkele manier van mij afhankelijk zijn.”

“Voor het grote publiek ben ik de man, die erkenning vindt en gewaardeerd wordt. Maar in mijn eigen ogen ben ik een man die zich moeizaam voortsleept van de ene dag vol zorgen naar de andere. Alle materiele zorgen rusten hier op mij. Ik verzorg ook de correspondentie met degenen, die mijn werk steunen. Verder moet ik in mijn eigen levensonderhoud voorzien en geld verdienen voor het ziekenhuis. Ondertussen moet ik steeds weer orgel studeren om concerten te kunnen geven en werken aan mijn boeken. Ik heb werkelijk enorm veel te doen. Heel zwaar til ik aan de plicht om mijn religieuze en filosofische ideeën te ontwikkelen en hun definitieve vorm te geven.

De wereld om hem heen plaatste hem op een voetstuk, hetgeen hij absoluut niet wilde: “Met ontzetting zie ik, dat ik op een strook om de omslag van de bloemlezing die ik net ontving ‘de grootste man van deze tijd’ word genoemd. Ik kan niet zeggen hoe wanhopig ik hier over ben Een kwalificatie van dit soort komt mij absoluut niet toe en ik geneer me ervoor.”

En vanuit zijn verlangen mens te zijn onder de mensen was hij dankbaar en nederig: “Iedere morgen mag je wanneer je wakker wordt weer tegen jezelf zeggen: weer een dag om mee te werken aan de realisering van het goede in deze wereld. Je mag iets doen, wat een grandioos doel dient. Met jouw gaven, met jouw tijd, met jouw hart, met jouw energie, met jouw bijzondere kwaliteiten, met jouw vermogen om met ander mensen om te gaan, ben je ook vandaag weer hard nodig.”